Suikers zijn gezond als energieleverancier van het lichaam

Suikers – of beter gezegd koolhydraten – belanden steeds vaker op de lijst van verboden zaken. Iedereen eet het en ja, suiker is onweerstaanbaar lekker. Maar is het gezond? Nou, nee. Althans, de meeste suiker die we binnenkrijgen niet. In dit artikel ga ik dieper in op de goede kanten van suiker: als energieleverancier en als de energie-omzetter van het lichaam.

Slechte en goede suikers
Elk stukje voedsel, of het nu vet, eiwit of koolhydraat is, wordt uiteindelijk afgebroken tot – jawel – glucose. Dit is de brandstof waar elke cel op draait, samen met waterstof en zuurstof. Veel enzymen zijn gemaakt uit een combinatie van verschillende vormen van suiker samen met een proteïne. Suiker is dus onmisbaar voor ons lichaam. Maar geraffineerde koolhydraten in ons voedsel, zoals witmeel en kristalsuiker gemaakt van suikerbiet, kosten het lichaam energie, nadat ze het kortstondig een boost hebben gegeven. De afbraak van deze suikers kosten je bovendien vitamine C en mineralen en kosten meer energie dan dat het oplevert.

Met andere woorden: lange koolhydraatketens geven meer energie en bevatten meer micronutriënten (mineralen, vitaminen, enzymen) dan korte koolhydraatketens (de zogenaamde snelle suikers). Daarom word je van het eten van witte rijst, kristalsuiker en tarwe sneller moe in vergelijking met het eten van groenten van de volle grond. Zoetstoffen zijn naast suiker en ware plaag geworden in het voedsel dat we eten. Vermijd daarom te allen tijde de volgende zoetstoffen: aspartaam, sucralose, mannitol, ascesulfaam-K, cyclamaat, neotaam, sacharine, splenda en maltitol. Suikers gewonnen uit riet, yakon, agave, aloë vera, honing en esdoorn (ahorn- of maplesirup) zijn natuurlijke suikers die in het algemeen iets minder zoet smaken maar extra polysachariden bevatten. Deze stoffen zijn juist goed voor het lichaam omdat het helpt je lichaam op te bouwen. Overdaad schaadt, vermeld ik er nog maar even bij.

Celcommunicatie
Cellen communiceren met elkaar door middel van een suikerdeel dat gekoppeld is aan een proteïne. Dit heet een glycoproteïne en de laatste 25 jaar is er veel wetenschappelijk onderzoek naar gedaan.  Ieders bloedgroep is afhankelijk van de soort suiker of beter gezegd glycoproteïne die uit de cel steekt om te communiceren met andere cellen. Zo heeft bloedgroep A een andere glycoproteïne die niet past op bloedgroep B. Terwijl bloedgroep O op elke andere bloedgroep past.
Er is een aparte richting ontstaan die de glycobiologie wordt genoemd: de wetenschap van de essentiële suikers (glycanen). Essentiële suikers zijn niet hetzelfde als essentiële aminozuren. Deze laatste kan het lichaam niet zelf aanmaken, maar het lichaam kan in principe alle suikers zelf aanmaken. Ze hebben aansprekende namen als fructose, mannose, ribose, galactose, arabinose en glucose.

Suikers zoals glucose, fructose, mannose, galactose en ribose zijn brandstof voor de cellen. Van glucose en fructose is er soms een teveel aanwezig in het lichaam en dat kan problemen veroorzaken in de pancreas (alvleesklier), lever en de spijsvertering in zijn geheel. Elk van de hieronder genoemde suikers heeft een aantal positieve effecten en wordt soms als suppletie voorgeschreven.

Glucose 
Dit is een enkelvoudige suiker en daarmee een snelle energiebron die bij een teveel voor insulineresistentie zorgt. Dat laatste kan uiteindelijk leiden tot diabetes. Te weinig glucose kan ook voor problemen zorgen in de vorm van chronische vermoeidheid. Verder wordt een tekort aan glucose geassocieerd met depressies, manische depressiviteit, anorexia en boulimie.
Bronnen: bijna alle fruitsoorten, groenten en bijenproducten zoals bijenpollen. Ook alle natuurlijke zoetstoffen zoals agave en honing.

Fructose
Van fructose (en ook glucose) heb je snel te veel omdat het snel wordt opgenomen, waarna een zogenoemde suikerpiek optreedt. Eigenschappen: het verhoogt het risico op diabetes type 2, speelt mogelijk een rol bij het prikkelbare darm syndroom (PDS), verhoogt de eetlust en kan in grote hoeveelheden insulineresistentie veroorzaken. Het kan bijdragen aan de ontwikkeling van obesitas en draagt in dat geval bij aan de ontwikkeling van leververvetting.

Fructose is een suiker die voornamelijk voorkomt in honing en fruit en wordt ook wel het ‘zoete gif’ genoemd. Fructose smaakt zoeter dan glucose en kan naast glucose de veroorzaker zijn van insulineresistentie bij een te grote en regelmatige inname. Fructose wordt beduidend minder goed opgenomen door de dunne darm. Het moet eerst door de lever worden omgezet in glucose om voor het lichaam bruikbaar te zijn.

Mannose of D-Mannose
Deze suiker is een belangrijke beschermer en vormt samen met andere stoffen de binnenbekleding in het lichaam van weefsels, aderen en darm.
Eigenschappen: mannose verhoogt de weerstand tegen bepaalde bacteriën, virussen en schimmels en remt de vorming van schimmels. Het stimuleert de werking van het immuunsysteem door het stimuleren van de fagocytose, waardoor bijvoorbeeld schimmels uit de weg worden geruimd. Het heeft een gunstige invloed op de samenstelling en werking van de darmflora en een anti-histaminewerking. D-Mannose heeft een stimulerende werking op de spijsverteringsorganen.

Bronnen: moringa, peulvruchten, linzen, aloë vera-sap, knoflook, kool, broccoli, tomaten, paddenstoelen, shiitake, zwarte, blauwe en rode bessen, kruis- en veenbessen (cranberries).

Mannose heeft als eigenschap dat het de groei van bacteriën tegenhoudt. Mannose zit veel in cranberries maar ook in alle andere bessen waar van nature veel vitamine C in voorkomt. D-Mannose wordt ingezet bij onder andere blaas- en nierbekkenontsteking omdat het voorkomt dat E-Coli zich aan de blaaswand kan hechten. Het wordt niet, zoals glucose en fructose, omgezet in glycogeen en blijft zodoende werkzaam in het maag-darmkanaal en in het bloed. Mannose voorkomt mogelijk de aanhechting van parasieten zoals de hominis fragilis, giarda Lamblia en lintwormen. De tuberkelbacterie, de klebsiella- en de shigella-bacterie worden eveneens dankzij mannose uitgescheiden.

Galactose
Deze suiker wordt ook wel glucomannan genoemd omdat het samengesteld is uit mannose en glucose. Eigenschappen: galactose verhoogt de calciumopname en bevordert opname van mineralen en vitamines. Daarnaast versterkt het de darmflora (microflora), remt schimmelhechting, heeft een genezende werking op het slijmvlies, verhoogt de weerstand tegen bepaalde bacteriën, vermindert ontsteking en bevordert de cellulaire communicatie. Daarnaast kan voldoende galactose het geheugen verbeteren.Bronnen: sperziebonen, selderij, snijbonen, tomaat, (hazel)noten, honing,  aloë vera, yoghurt en fenegriekzaadjes. Zwarte bessen (Ribes nigrum) bevatten naast galactose ook galactaan en arabinose. Deze suikers verstoren de aanhechting van Helicobacter pylori aan het maagslijmvlies. Plantaardige stoffen die veel galactose bevatten verhinderen de binding van parasieten. Galactose is belangrijk bij wondgenezing en komt voor in borstvoeding en in zuivel waar het ontstaat uit de disacharide lactose.

Ribose of D-Ribose
D-ribose is een natuurlijke suiker en een belangrijk element in het menselijk lichaam. In principe produceert ons lichaam zelf ribose uit glucose. Dit proces is onderhevig aan enzymatische stappen die niet altijd optimaal verlopen door een tekort aan enzymen. Dat kan tot gevolg hebben dat minder ribose wordt aangemaakt dan het lichaam nodig heeft.

Ribose dient als bouwstof van nucleotiden. Nucleotiden zijn de componenten waar onder andere nucleïnezuren en adenosinetrifosfaat (ATP) van gemaakt zijn. Nucleïnezuren zijn de bouwstenen van ons genetisch materiaal (DNA en RNA). ATP speelt een rol in de energievoorziening.  Daarom is een tekort aan ribose een reden voor chronische vermoeidheid. Stoof- en orgaanvlees bevatten suikers zoals ribose en orgaanvlees is zeer rijk aan nucleotiden.

D-ribose is de sleutel tot de productie van ATP-moleculen in het lichaam en dus van het energieniveau. De meest opvallende functie van D-ribose is dat het een belangrijke energiebron is. Dit is de reden waarom ribose-supplementen worden voorgeschreven om de trainingsprestaties en het herstel te verbeteren. Studies tonen aan dat het van waarde kan zijn bij de bestrijding van een aantal gezondheidsproblemen, waaronder hartaandoeningen, fibromyalgiesymptomen en chronisch vermoeidheidssyndroom.

Fucose 
Fucose is een enkelvoudige suiker. Eigenschappen: ondersteunt langetermijngeheugen. Beschermt tegen longziekten. Voorkomt mogelijk allergieën. Een tekort aan deze sacharide wordt geassocieerd met bindweefselontsteking, diabetes, kanker en herpes.
Bronnen: kelp, zeewier, champignons, zaden.

Xylose (xylitol)
Net als fructose en glucose is xylose een enkelvoudige suiker met als eigenschappen: antibacterieel, antischimmel en antiviraal
Bronnen: zeewier, kelp, bessen (zwarte bessen, loganbes, framboos), aloë vera, okra, berkensap, zaden, sommige veel voorkomende groenten. Inclusief: guave, peer, echinacea, boswellia, psyllium, broccoli, spinazie, eierplant, erwten, groene boon, kool en maïs.  Xylitol beschermt de tanden, vandaar dat kauwgumfabrikanten hiermee schermen. Of kauwgom zo gezond is, is te betwijfelen.

N-Acetylgalactosamine 
Dit is een polyscacharide die een gunstige werking heeft op het voorkomen van de groei en de verspreiding van tumoren. Een te laag niveau van deze suiker in het bloed verhoogt de kans op hart- en vaatziekten. Deze en andere suikers bekleden namelijk de wanden van de aderen en slagaderen. Als ze verdwijnen, bijvoorbeeld door toxinen in het bloed, dan worden de wanden dun en moet er cholesterol komen om wanden te beschermen. Cholesterol heeft echter het nadeel dat het de wanden te dik maakt waardoor verstoppingen kunnen optreden.
Bronnen: zeewier, zeekraal, plankton en rode algen ( Dumantiaceae) bevatten relatief veel van deze polysacharide.

N-Acetylglucosamine 
Dit is nog een belangrijke polysacharide die het immuunsysteem reguleert. Hij is antiviraal, ontstekingsremmend en kan kraakbeen herstellen. N-acetylglucosamine kan de slijmlaag in de darmen herstellen die door de ziekte van Crohn, colitis, poliepen en cystes in de darmen is beschadigd. Het verhoogt de leercapaciteit.
Bronnen: shiitake, maitake, chaga en andere medische paddenstoelen, glucosaminesulfaat met chondroïtine als supplement.

N-Acetylneurominic Acid
Dit is de derde polysacharide die eveneens antibacteriële en antivirale eigenschappen heeft. Daarnaast kan het de leercapaciteit en hersenontwikkeling vergroten.
Bronnen: paddenstoelen zoals chaga, lions mane, shiitake, maitake en reishi, marineplankton, spirulina en rauwe melk. Het komt ook veel voor in moedermelk.

Wil je je voeding op orde brengen en klachten verminderen? Maak dan een afspraak of lees eerst wat anderen hebben bereikt.